De stichting 2climb2raise, die in 2012 na een voorbereidingsprogramma van vijf maanden met kankerpatiënten op tandems met het project Alpe d'HuZes mee gaat doen, interviewde in het kader van dit project artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten over de gevolgen van sport voor de patiënt. De meeste gesprekken vonden plaats in Brabant en Limburg. Daarnaast zijn ook diverse medici uit andere regio's (waaronder academische ziekenhuizen) geraadpleegd over de vraag hoe zij aankijken tegen sport na de behandeling van kanker (redactie: onze teamgenoot Wouter participeert in dit project).
19 December 2011 zijn de resultaten bekendgemaakt van dit overleg waarin vooral de vraag centraal stond of sport na de laatste behandeling van kanker positieve gevolgen kan hebben op de geestelijke gezondheid en derhalve de kwaliteit van leven van de patiënt. Uit de diverse gesprekken, die hebben plaatsgevonden tussen 1 oktober en 15 december, komt naar voren dat alle artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten de gedachte ondersteunen dat patiënten door sport sneller geestelijk herstellen, hun zelfvertrouwen zien toenemen en daarom ook weer eerder hun oude leven kunnen oppakken. Om deze redenen heeft werken aan de lichamelijke conditie al tijdens en na de chemo- en bestralingsbehandelingen, een hoge prioriteit. Hiervoor geldt wel dat de patiënten zowel door de oncoloog zelf (vanwege de kennis van de persoonlijke situatie van de patiënt, de ziekte en de behandeling) als door een sportarts (vanwege de overige sportmedische aspecten) worden getest of en in welke mate zij al tot sport in staat zijn. Maar sport als zodanig wordt door allen gezien als een instrument om juist na ziekte de psychosociale kwaliteit van leven weer sneller op peil te brengen.
Ook patiënten die zelf het sporten weer hebben kunnen oppakken, vertellen dat het actief bezig zijn hen weer het vertrouwen heeft teruggegeven in het eigen lichaam. Dit heeft weer een positief effect op de verwerking van het hele ziekteproces en alles wat daarbij komt kijken.
De vraag of sport als zodanig ook de fysieke genezing versnelt is niet in discussie geweest omdat daarvoor langjarige data-analyses nodig zijn. En alhoewel daarvoor wel aanwijzigen lijken te bestaan (zie o.a. de hieronder genoemde wetenschappelijke publicaties) en er diverse onderzoeken lopen, kunnen wij uit onze gesprekken niet concluderen dat sport inderdaad dit effect heeft. Desalniettemin bevestigden alle zorgverleners dat ze voor de genezing niet alleen de klinische therapieën belangrijk vonden, maar dat conditie en sportbeoefening minstens zo belangrijk zijn, zowel fysiek als mentaal. In algemene zin wordt onderschreven dat een betere mentale weerbaarheid met als gevolg een optimistischer toekomstvisie die het gevolg kan zijn van sport, helpt bij een sneller fysiek herstel. Deze conclusies zijn bijzonder, omdat het tot voor kort niet gebruikelijk was om mensen die recent tegen kanker waren behandeld, zich fysiek te laten inspannen. De stichting 2climb2raise is blij met dit resultaat, omdat dit het initiatief van de stichting zeer ondersteunt. De stichting 2climb2raise kan voor hun programma voor 2012 dat loopt van januari tot en met juni nog steeds patiënten plaatsen. Inschrijven kan via www.2climb2raise.nl of via info@2climb2raise.nl.
Voor nadere informatie over dit project kunt u zich richten tot:
Paul Schaffer (arts), 0651564330
Nimia van den Merkhof (verpleegkundige), 0610904325
Hieronder staat een tweetal recente artikelen uit de medisch wetenschap die betrekking hebben op bovenstaande problematiek:
Invloed van fysieke training op vermoeidheid tijdens behandeling van kanker; meta-analyse van
klinische trials*
Miranda J. Velthuis, S. Carla Agasi-Idenburg, Elsken van der Wall, Geert Aufdemkampe en Harriet M.
Wittink
in Nederlands Tijdschrift Geneeskunde 2011;155:A3679
en
Revalidatie na kanker heeft zin;
B. Gijsen, M. Velthuis, M van der Pol en J.P van den Berg.,
in Medisch Contact 13 mei 2011, 66, nr. 19
en
Revalidatie na kanker heeft zin;
B. Gijsen, M. Velthuis, M van der Pol en J.P van den Berg.,
in Medisch Contact 13 mei 2011, 66, nr. 19