maandag 5 maart 2012

Levensbedreigend ziek en ongeneeslijk optimistisch...

Ieder die na een stevige inspanning de top van een berg bereikt zal in meer of mindere mate emotie voelen. Je ontkomt er niet aan, zeker niet bij evenementen als Alpe d'HuZes of Mont Ventoux. De teamgenoten die hebben deelgenomen weten dat maar al te goed.
Thomas Zijlma - levensbedreigend ziek en ongeneeslijk optimistisch - krijgt op zijn 17e kanker. Kanker in een ver gevorderd stadium. De kans op genezing is klein. Toch overleeft hij het en rijdt kort na zijn genezing 6 keer de Alpe d'Huez op. 
Hij heeft overigens het rode stuurlint op mijn fiets gemonteerd tijdens de Alpe d'HuZes 2010. 
Hij heeft ook -en dat is uiteraard veel belangrijker- een boek geschreven: "37 Nietjes", waarin zijn ultieme beklimming beschreven wordt. Dat eindigt zo:


"Hij (vriend) verlegde even zijn hand van het stuur naar mijn schouder en kneep er zachtjes in. Het open gedeelte lag nu achter ons en er restte ons nog een bocht waar we door moesten voordat we het laatste stuk naar de finish voor de wielen kregen. Hier was de weg nieuw en hier hadden we minder weerstand. Een paar honderd meter nog tot de weg vlak werd en we met onze armen gespreid in de lucht de met-lint-en-hekken afgezette finishstraat door konden rijden. We sprintten uit alle macht en verlegden de ketting een beetje om harder te kunnen. Ik weet niet of hij me het eerst boven liet komen of dat ik meer kracht leverde dan hij. Ik remde even om zijn hand te pakken. Ik haatte het dat hij haast zonder te trainen de hele weg met gemak naast me had gereden, maar ik was trots op hem. Hij lachte.


De laatste inspanning. Mijn armen in de hemel. Samen met Tamas volbracht ik de zesde beklimming. Mijn lieve vader en moeder stonden me boven op te wachten. Ze lachten met tranen van blijdschap in hun ogen toen ze mij over de eindstreep zagen komen.
Terwijl ik met juichende armen mijn ouders en mijn zusje omstrengelde, zag ik Sarah. Ze veegde met haar sjaal een traan van haar wang toen ik naar haar toe ging. Nadat ik haar een zoen op haar mond had gegeven stapte ik van mijn fiets af.


Zelfs als ik gigantisch aan het afzien was, lukte het om onmetelijk gelukkig te zijn".